Randy Elst: stylist op tien

30-03-2022

ROOSENDAAL - “Ik weet nog goed toen ik klein was dat ik met mijn ouders op vakantie ging naar Center Parcs en graag mee wilde voetballen met de ‘grote jongens’. Ik mocht niet meedoen van hen. Uiteindelijk heeft mijn broer Sonny het voor mij geregeld. Toen zagen mijn ouders het meteen: die moet op voetbal.” Die kleine jongen van toen is de nu 27-jarige Randy Elst. Al vijf jaar lang is hij de onbetwiste nummer tien van RBC. Komend seizoen gaat hij zijn zesde jaar in en het behalen van divisieniveau is het uiteindelijke doel.

RBC en Elst zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hij begint zijn voetbalcarrière bij DVO’60 en maakt al snel de overstap naar Roosendaal. Voor zijn officiële loopbaan begint, heeft Elst ook een onofficiële loopbaan op één van de vele pleintjes in Roosendaal. “Op straat moest ik vaak ruzie maken om mee te doen, omdat ik in eerste instantie te klein was. Uiteindelijk mag je dan wel meedoen, maar het kwam ook regelmatig voor dat ik niet mee mocht doen omdat ik te goed was en sta je alsnog langs de kant. Toen vond ik dat heel erg, maar nu kom je die gasten nog wel eens tegen, die zijn nu een jaar of 35 en dan roepen ze: “Há daar heb je dat kutventje weer.” Haha, maar daar kan ik nu wel om lachen.” Het talent van Elst blijft niet onopgemerkt. RBC heeft hem dan al in het vizier en neemt hem op in de jeugdopleiding. Hij begint in de D3 en blijft er tot de B1. Hij moet dan noodgedwongen weg, RBC wordt in 2011 namelijk failliet verklaard.  En dan is daar ineens een belletje vanuit Varkenoord. “Mijn ouders kwamen net terug van een bijeenkomst bij RBC. Daar werd ze medegedeeld dat de club failliet was en dat de jeugdspelers naar een andere club  moesten. Ik dus ook. Op het moment dat ze terug waren was ik buiten aan het voetballen en werd ik naar binnen geroepen door mijn moeder. Er was een voicemail van iemand van Feyenoord.” Weet je nog wie dat was? “Stanley Brard. Ik sprong een gat in de lucht. Dezelfde avond, ik denk dat het rond 19:00 uur was, zijn we naar Rotterdam gegaan. Daarna is er nog iemand van Feyenoord langsgekomen bij ons thuis om met mij en mijn ouders te praten. Die kijkt hoe je leeft en beoordeelt of je geschikt bent voor de jeugdopleiding van Feyenoord. Dan krijg je ook te horen dat ze je al heel lang volgen, maar de opleidingsvergoeding die ze normaal gesproken aan RBC Roosendaal verschuldigd waren, kon Feyenoord niet betalen. Door het faillissement van RBC was dat in één klap verdwenen.” Was daarvoor al interesse van andere clubs? “Ja, dat wel. Dat hoorde ik via mijn zaakwaarnemer. Maar dat is nooit concreet geworden. NAC Breda en Willem II wilde me ook graag hebben, maar ik koos liever voor Feyenoord. Na Feyenoord kan je altijd nog terugvallen op die twee clubs. Ik twijfelde in het begin wel, alles is nieuw, je moet in Rotterdam naar school, maar uiteindelijk heb ik de beslissing genomen om toch te gaan. Ook belangrijk om te noemen is dat mijn ouders altijd achter mij zijn blijven staan. Ik herinner mij nog dat wij met ons elftal op trainingskamp naar Madrid zouden gaan en mijn moeder, oom en tante hadden een ticket geboekt naar Madrid voor een weekend; raak ik toch die week voor vertrek geblesseerd en kon ik niet mee, haha! Uiteindelijk hebben ze daar nog wel foto’s voor mij gemaakt, zodat ik wel op de hoogte werd gehouden hoe het daar ging.”
 

Randy Elst in dienst bij Feyenoord.
 

In de jeugdopleiding van Feyenoord speelt Elst tegen nationale topclubs, maar komt hij ook uit op internationale toernooien. Kijkt hij op tegen de andere teams? “Om eerlijk te zijn niet. Je moet je voorstellen: de jeugdopleiding van Feyenoord, ook in die tijd, hoorde bij de besten. Wij waren net zo goed als die van Real Madrid, Paris Saint Germain of FC Barcelona. Zelfs nu wint Ajax bijvoorbeeld in de Youth League nog geregeld van FC Barcelona. Er vallen bij clubs als Real Madrid en Barcelona natuurlijk ook gigantisch veel spelers af. Er breekt er maar zelden eentje door, van het overgrote deel, daar horen we nooit meer wat van. Maar aan de andere kant: het was ook wel kicken hoor om tegen dat soort clubs te mogen spelen en je hebt het met elkaar er ook over: we spelen tegen die en die.”

Elst blijft tot aan het hoogste jeugdelftal van Feyenoord bij de club, dat is op dat moment de O19. In dat elftal moet er een contract verdiend worden. In het jaar ervoor gaat het echter mis. “Ik was aanvoerder van de O18, maar was vrijwel het gehele jaar geblesseerd. Door een scooter-ongeluk was mijn meniscus gescheurd en mijn arm moest in het gips, ik kreeg kinkhoest en mijn amandelen moesten geknipt worden. Ik ging van ellende naar ellende. Je ziet jongens in je elftal zich steeds verder ontwikkelen, terwijl jij niets kan doen. En er was écht veel vertrouwen van de club in mij, dat werd ook steeds tegen mij gezegd.” Had je het gevoel dat De Kuip haalbaar was voor je? “Ja, absoluut. Ik kon voor mijn blessures prima mee op het niveau. Er werd gerouleerd, zodat alle spelers in het elftal aan spelen toekwamen, maar er waren er altijd een paar die er van Feyenoord in moesten staan. Ik was één van die spelers. Maar na die blessures kon ik niet meer terugkomen op mijn oude niveau.” Uiteindelijk komt dat exitgesprek. Zag je het aankomen? “Ja, dat voel je aan alles. In de O19 moest je een contract binnen halen. Een O21 of een beloften elftal had Feyenoord op dat moment niet. Er was een samenwerking tussen Feyenoord en Excelsior, de wisselspelers van beide eerste elftallen vormden het beloften elftal. Als je geen contract kreeg in de O19 moest je weg.” Was de teleurstelling groot? “Ja, ondanks dat je het ziet aankomen doet het pijn. En als je terugkijkt: als dit nu was gebeurd, had ik door kunnen stromen naar de O21 of het beloften elftal. Maar die was er op dat moment niet.”

Ondanks dat Elst aanvoerder is geweest van een jeugdelftal van Feyenoord is er nooit een uitnodiging gekomen van een vertegenwoordigd Nederlands jeugdelftal. “Dat blijf ik jammer vinden, het was echt een droom voor mij om voor een Nederlands elftal uit te mogen komen. Helaas is dat niet gelukt.” Wie was je grootste concurrent? “Dat was toen Rick Karsdorp, die was echt goed.” Echt waar? Maar dat is toch een back? “Toen niet, hij stond opgesteld als aanvallende middenvelder, en geloof mij: die was écht goed. Fred Rutten probeerde hem een keer als rechtsachter en sindsdien speelt hij als back. Maar in de jeugdopleiding stond hij op tien. Die kan echt goed voetballen. Toen ik hem zijn eerste klassieker zag spelen tegen Ajax toen dacht ik wel: godverdomme, daar hád ik ook moeten staan.” Denk je daar nog wel eens aan als Feyenoord en Ajax tegen elkaar spelen, als je die tien van Feyenoord ziet lopen en denkt van: daar had Elst op zijn rug moeten staan? “Ja, dat denk ik wel eens ja. Maar in het begin had ik dat heel erg, maar nu niet meer. Ik geniet nu van mijn gezin, wij zijn nu een team met z’n drieën.”

Na het avontuur bij Feyenoord vertrekt ‘onze Randy’ naar de oosterbuur, NAC Breda. Het gevoel om via een omweg alsnog het profvoetbal te halen is nog sterk aanwezig. “Ik mocht bij NAC gelijk met het eerste elftal trainen. Ik liet een goede indruk achter bij hoofdtrainer Gudelj. Jelle ten Rouwelaar en Joeri Kamps toentertijd namen me altijd mee. Het zag er allemaal goed uit. En toen ging het een paar weken voor de seizoenstart wéér mis. Ik moest naar de club toekomen voor een medische keuring. Dat is nodig om op de bank te mogen plaatsnemen in de Eredivisie. De keuring verliep goed. En toen ineens schoot het in mijn lies. Ik heb nog met cortisonen spuiten gespeeld, maar toen klapte het. Toen Robert Maaskant trainer was heb ik mij nooit kunnen laten zien. Jong NAC werd opgeheven. Maaskant gaf toen nog wel aan: bij degradatie, dan bellen we je op wat we voor je kunnen doen. Maaskant heeft nooit meer gebeld. Ik was toen teleurgesteld en ik had mij helemaal uit de naad gewerkt. Daarna ben ik nog bij FC Den Bosch op proef geweest, maar daar ging het ook niet. Mijn ouders hebben me overal altijd in gesteund, maar als het niet voor je weg is gelegd dan houdt het op. Toen heb ik meteen de knop omgezet en kon op de maandag erop gelijk aan het werk bij een bedrijf, dat had mijn vader geregeld. Ik ben erg blij dat ik zulke ouders hebt, echt. Dat mag ook wel eens gezegd worden!”

Na het avontuur bij de clubs in het betaald voetbal keert Elst na jaren weer terug bij een amateurclub. Hij kiest voor Halsteren, waarom eigenlijk? “Zij speelden op het hoogste niveau in de regio, dus was dit voor mij een logische keuze.” Zijn stempel kan hij er echter nooit drukken. “Ik kwam daar al geblesseerd aan. Ik was geopereerd aan mijn liesblessure en de eerste maanden stonden in het teken van revalideren. Ik voelde mij er ook niet echt thuis, niet zoals nu bij RBC. Ik kon niet belangrijk zijn. Het was een leuke club hoor, alleen niet zoals ik het nu heb.”

Hij vertrekt daarna naar DOSKO, dat ook uitkomt in de Hoofdklasse, om het jaar erop naar RBC terug te keren. Een kenmerkend onderdeel van die jaren is dat hij altijd zwaar geblesseerd is. De afgelopen jaren kan Elst grotendeels blessurevrij spelen, een opmerkelijk iets. Maar een verklaring daarvoor is er niet: “Dat moeten we even afkloppen, maar het klopt inderdaad; de afgelopen jaren ben ik niet meer zo zwaar geblesseerd geweest. Het is overigens niet dat die andere spelers nooit geblesseerd waren, maar na twee weken konden zij vaak weer aansluiten. Ik lag er gelijk maanden uit, elke keer weer.” Ondanks de pech is het ritme van Elst wel wat veranderd, hij let vooral op voeding. “Tijdens de lock down ben je vooral op jezelf aangewezen. Toen heb ik er voor gekozen om meer op voeding te letten en voor mijzelf te gaan trainen. Ook met eten is het: ’s avonds komt er niets meer in, als ik honger heb mag ik alleen een stuk fruit pakken. Tijdens de gehele lock down ben ik ook slechts drie kilo aangekomen. Ik heb op zolder een hometrainer staan met televisie, een mat met gewichten en een roller voor mijn benen. Ik leg die ‘kleine’ van mij op bed om zeven uur ’s avonds en dan ga ik op de hometrainer zitten, Netflix aan of een muziekje op en ik ben zo een uur verder. Zo wordt ik relaxt. En als we een zware wedstrijd hebben gehad gebruik ik die roller voor mijn hamstrings”

De nu 27-jarige Elst bouwt in de afgelopen vier jaar in het eerste elftal van RBC ook een goede vriendschap op met Anwar Tarfit, die inmiddels voor een zevende seizoen aan RBC verbonden wordt, daar hoort ook bij dat zij samen voorafgaand aan een wedstrijd deze doornemen onder het genot van een broodje. “Meestal doen we dat bij uitwedstrijden. Dan haal ik hem op, want ik woon momenteel in Bergen op Zoom en dan eten we een broodje gezond bij de Subway. Nemen we de wedstrijd even door, wat ik doe als ik de bal heb en dat ik gelijk moet open draaien, et cetera. Uiteraard doen we dat niet elke wedstrijd meer. Ik heb ook een zoontje en vriendin die er altijd zijn. Bij thuisduels bellen we vaak even; gewoon even zeggen dat we gaan knallen vandaag.”

Randy Elst schiet RBC naar een 3-0 voorsprong tegen Rijen.
 

Elk jaar komt er bij RBC wel een storm voorbij, ook al lijkt alles goed te gaan. Regelmatig rond de winterstop breekt – om het even plat te zeggen – de pleuris uit. De Roosendaalse club is al een keer het stadion uitgezet, meerdere trainers vonden hier hun Waterloo, maar ook magere hein kwam regelmatig om het hoekje kijken om RBC met open armen te ontvangen. Zo was vorig jaar nog een mogelijke fusie met Halsteren een ‘hot topic’. De oranje-witten lagen als een geslagen bokser op de grond. Een gelukkige promotie naar de Tweede Klasse E in het eerste corona jaar was een van de positieve ontwikkelingen die ervoor zorgde dat RBC geen twee munten nodig had om op de boot gezet te worden voor het dodenrijk, maar zijn wedstrijden nog altijd in het oranje-witte tricot kan spelen in ‘haar’ Atik Stadion. Bij de Roosendaalse club zijn elk jaar wel nieuwkomers die voor het eerst die storm meemaken. Elst is één van de spelers die ervaringsdeskundige is. Wat zeg je tegen nieuwe spelers? “Ik zeg altijd: loop niet zo te zeiken,” zo vertelt hij. “Er gebeurt altijd wel wat, bij elke club is er wel wat, of niet soms? Het probleem hier is dat het naar buiten komt en het gelijk een groot ding is hier in de regio. Het is natuurlijk klote dat het gebeurt, maar wij als team moeten gewoon lekker gaan voetballen.”

Meerdere spelers hebben al aangegeven het erg naar hun zin te hebben dit jaar. Gino Pieter omschreef het bij de uitwedstrijd bij WSC (3-4 winst) zelfs treffend; uit het niets zei hij: “Dit is het leukste team waar ik tot nu toe in heb gezeten bij RBC, écht”. Hoe kijkt Elst hier naar? “Het is écht leuk met deze groep. De trainingskomst, elke week is het volle bak. Ik weet nog dat wij onder Koos Waslander trainden, dan stond je soms maar met zes spelers op het veld. Toen dacht ik echt: “wat doe ik hier nog?” Ik was er echt van overtuigd dat toen mijn laatste seizoen was, ik voetbal voor mijn hobby en het werd steeds meer een sleur.” Dat is compleet veranderd: “Nu is het echt genieten. Ik denk dat iedereen dat ook wel kan zien, we werken ontzettend hard voor elkaar. En natuurlijk zijn we blij dat Karim Didi er na de winterstop bij is gekomen. Die is zó belangrijk samen met Perry Bierkens achterin. Ze zetten alles weg, spelen het middenveld direct in en wij kunnen verder spelen. Kijk, niet iedereen heeft wat met gezelligheid in dit elftal, maar je ziet wél echt een team.” Ja, bijvoorbeeld Gerson Pisas gaf in een whats-app gesprek aan met RBCFans.nl dat hij niet zo om feesten geeft. “Nee, maar die heeft een lol op de training, ‘n lol; niet normaal! Daar is hij helemaal met zijn ding bezig. En dat straalt er vanaf”. Is dit het leukste elftal waar je ooit in hebt gezeten? “Hmm, ja dat durf ik wel te zeggen. Je lacht met elkaar, hebt het over leuke dingen. Als je ziet dat er iemand jarig is, dan feliciteert iedereen die speler in de groepsapp. ‘We gaan écht voor elkaar door het vuur.” Ook is hij tevreden met het beleid van huidig trainer Ruud Pennings: “Ik kan nog zeker vijf jaar door. In de wedstrijd tegen Rijen, ik had een week niet getraind, dus ik moest op de bank beginnen. Dat vind ik een goede ontwikkeling. Als je niet traint, op de bank plaatsnemen. Het was de derde keer dat ik vanaf de bank begon, ik ben dan wel fanatiek vanaf de bank, maar wil toch het liefst spelen. Ik was blij dat ik de tweede helft nog mee kon doen.” Elst heeft eens laten optekenen dat hij het project RBC, om deze club naar de Hoofdklasse brengen, nog een leuk traject vind om aan mee te doen. Is het verhaal Elst met de Hoofdklasse afgesloten? “In principe niet, ik wil met RBC ook de divisies halen als dat er nog in zit. Maar je moet ook realistisch zijn. Als je ziet hoelang de club er al over deed om van de Vierde Klasse naar de Tweede Klasse te komen, dan kan het project ook iets langer duren dan twee jaar. Natuurlijk, twee keer achter elkaar promoveren kan, maar je moet ook vaak weer wennen aan het niveau hoger op.”

RBC heeft momenteel nog vijf punten achterstand op koploper VOAB. Het eerste elftal had na de uitwedstrijd tegen Beek Vooruit de vier punten achterstand goed gemaakt, maar moet nu weer in de achtervolging. Heeft dit elftal een wereldprestatie geleverd als het kampioenschap alsnog naar RBC gaat? “Ja, absoluut. Aankomende zondag eerst de periodetitel binnen halen en dan volle bak voor het kampioenschap. Maar als we alsnog kampioen worden, dan worden we écht helemaal gek: dan wordt het één grote teringzooi!”