Gino Pieter in actie namens RBC in de finale van de nacompetitie van mei 2016 in de uitwedstrijd met Bavel voor promotie naar de Derde Klasse. De wedstrijd gaat met 1-0 verloren. In het thuisduel weet RBC die stand gelijk te trekken na een rake vrije trap van Tim Eggly. In de slotfase weet Bavel echter gelijk te maken. RBC promoveert niet en moet nog een jaar in de vierde klasse spelen. (Foto: Arthur Verbraak) | |
ROOSENDAAL - Hij vormt al enkele jaren het slot op de deur in de verdediging van RBC: Gino Pieter, bijgenaamd De Tank. Die bijnaam was snel gevonden vanwege zijn sterke verschijning en het makkelijk stoppen van aanvallen van de tegenpartij, zonder daar overtredingen voor te maken. In maart 2014 kwam hij over van hoofdklasser Baronie en zette zijn voetballoopbaan voort bij de Roosendaalse club in de Vierde Klasse. “Die stap was enorm.”
Pieter maakte zijn officieuze debuut in een oefenduel met DRL (4-1 winst) als rechtsback. Veel weet hij er niet meer van: “Ik kan me dat niet meer herinneren. Van nature ben ik opgeleid als aanvaller. Ik speelde normaal gesproken altijd links- of rechtsbuiten. Toen ik van SC Helmondia als 15-jarige de overstap maakte naar Helmond Sport kreeg ik de vraag of ik wel eens rechtsback had gespeeld. Nee, was mijn antwoord. Daarmee is mijn carrière in de verdediging begonnen,” zo vertelt hij.
Dat Pieter voor het voetbal koos leek een onlogische keuze in zijn jeugd. “Ik ben geboren in Nederland en op tweejarige leeftijd verhuisd naar Curaçao en daar is honkbal heel erg groot. Mijn moeder doet bijvoorbeeld aan softbal. Ik ging wel eens mee met haar naar trainingen en wedstrijden. Ik was vooral bang voor de bal, haha. Mijn vader voetbalde wel, maar echt in aanraking komen met voetbal gebeurde pas toen ik op vijfjarige leeftijd weer terug naar Nederland verhuisde. In Helmond waar ik toen woonde speelde ik een keer mee tijdens een schoolvoetbaltoernooi. Toen ben ik opgevallen bij een man die mijn tante adviseerde om mij aan te melden bij SC Helmondia. Zij heeft me toen ingeschreven bij SC Helmondia. Ik heb daar gespeeld tot de eerstejaars B’s en heb toen de overstap gemaakt naar Helmond Sport.”
Pieter weet uiteindelijk de beloften te bereiken, een kans op het profvoetbal lijkt aanstaande. Die kans komt er echter niet. Helmond Sport en VVV-Venlo gaan samenwerken op het gebied van jeugd. Ook de Jong-elftallen worden samengevoegd. De wissels van de eerste elftallen van beide clubs gaan het nieuwe Jong Helmond Sport/VVV-Venlo vormen. Er is geen plek meer voor Pieter en hij moet vertrekken. “Ik zag veel van mijn teamgenoten naar andere betaald voetbalorganisaties (BVO red.) vertrekken. Ik had misschien zelf ook naar een andere BVO kunnen gaan of een avontuur in het buitenland aangaan. De reden dat ik niet naar een BVO ben gegaan komt omdat ik op twintigjarige leeftijd vader werd. Bij een BVO moet je heel veel in jezelf investeren en dat kon ik op dat moment niet waar maken. Ik ben toen naar Hoofdklasser UNA gegaan. Ik had het daar naar mijn zin, we werden ook kampioen dat jaar. Omdat ik vader werd maakte ik echter de keuze om voor een club uit te komen die dichter in de buurt lag.”
De reizen naar Veldhoven gaan hem echter toch tegen staan. Hij is op dat moment namelijk al verhuisd naar Roosendaal en zoekt een club in de buurt. Zijn oog valt op RBC, maar buiten informeren is een overstap voorlopig nog niet in zicht. “Een speler die ik kende uit de jeugd bij Helmond Sport speelde op dat moment bij Baronie en vroeg of ik naar hen kwam. Ik heb toen voor Baronie gekozen, maar het was vooral voetballen om het voetballen. Ik verloor het plezier, mede omdat ik andere dingen aan mijn hoofd had. Ik woonde op dat moment bij mijn schoonouders, maar wilde graag een eigen huis voor mijn gezin. Na dat jaar ben ik naar RBC gegaan om lager te voetballen. Zo kon ik ook meer tijd met mijn gezin door brengen.”
RBC noemt hij een vrij unieke club en is met geen andere club te vergelijken. “De afgelopen jaren heb ik de club wel zien veranderen. Elk jaar wordt de spelersgroep ook wat beter, maar de communicatie blijft wel een dingetje. We wisten bijvoorbeeld niet dat er een nieuwe trainer zou komen. Via BN De Stem kreeg ik een notificatie dat Koos (Waslander red.) zou stoppen aan het eind van het seizoen.” Heeft de huidige selectie de vraag gekregen voor advies? “Nee, niet dat ik weet. Maar als ze mij advies hadden gevraagd dan had ik waarschijnlijk Danny Mathijssen genoemd. Hij is wel één van de beste trainers die ik tot nu toe bij RBC heb gehad. Lekker fanatiek ook. Daarnaast zoals eerder Assad aangaf, zou ik ook graag een spelersraad zien die de communicatie tussen ons en het bestuur verbeterd. Nu leggen we alles bij Corné Veraart neer.” Ook uniek is hoe de tegenstanders naar RBC kijken. Op de vraag of hij een stap extra moet zetten is hij vrij helder: “Twee stappen extra. Het is echt niet normaal. Ik heb dit nog nergens meegemaakt. Je moet echt 200% geven. Ze willen allemaal winnen van RBC. Het maakt niet uit of het thuis of uit is.” Negatieve reacties krijgt hij echter niet op het feit dat hij speler is van RBC: “Nee, in het veld hoor ik het niet want dan ben ik echt bezig met de wedstrijd en buiten het veld reageert iedereen positief.” Zoals? “Ik heb een collega en zijn zoon speelt bij Sprundel. Elke maandag gaat het over voetbal. Als we hebben verloren is het wat minder om er over te praten, maar negatief wordt het nooit.”
Pieter wist in zijn periode tot nu toe bij de club eenmaal kampioen te worden van de Vierde Klasse en afgelopen seizoen promoveerde hij met de Roosendaalers naar de Tweede Klasse. Er zijn echter veel sportieve, negatieve momenten te noemen. De nacompetitie lijkt een vloek voor de club de laatste jaren. De wedstrijden tegen RCS (2-4 winst, 1-4 verlies), Bavel (1-0 verlies, 1-1 gelijk) en Unitas’30 (5-5, na penalty’s eruit) leken allemaal een zekerheidje. Alle drie de wedstrijden eindigden echter in een teleurstelling. Paal, lat, beslissende penalty’s die gemist werden. Welke doet het meeste pijn? “Die tegen Bavel en Unitas’30. Ik weet nog dat het erg warm was tijdens beide wedstrijden, maar we speelden als team wel een enorm goede wedstrijd. Vooral tegen Bavel mistten we ontzettend veel kansen. Vlak voor tijd ging die bal er toen in. Dan zit je wel even stuk. In de wedstrijd tegen Unitas’30 waren we heel dichtbij, maar ook heel ver weg. Uiteindelijk hebben we het daar ook zelf weggegeven.” Pieter denkt er echter niet aan, ook niet als hij weer in een volgende nacompetitie staat: “Het is een gesloten boek, ik zie elke wedstrijd als een nieuwe kans. Ik denk dan niet aan die wedstrijden terug, veranderen kan ik het toch niet meer.
Over zijn overstap naar RBC is hij na al die jaren nog steeds tevreden. “Ja, absoluut. Ik kende hier niemand, en via het voetbal leer je toch veel mensen kennen. Ik ga voornamelijk met Lars (de Voogd red.) om en af en toe spreek ik af met Randy (Elst red.) met het gezin, maar ik kan het ook erg goed vinden met Thierry (Aarts red.).” Toch besloot hij tussentijds een uitstap te maken naar MOC’17: “Ik was er kortgezegd even klaar mee. De negativiteit rondom de club; ik was even toe aan wat anders. Giovanni Moerland, die ik kende via mijn vriendin, speelde op dat moment bij MOC’17 en hoorde dat ik open stond voor een nieuwe club en vroeg of ik naar MOC’17 kwam. Ik had een goed gesprek met de trainer en heb toen de overstap gemaakt. Op de laatste dag van de overschrijvingstermijn appte Giovanni mij echter dat hij de naar Halsteren ging. Ik vond het jammer, want ik kwam mede door hem naar MOC’17 maar begreep de overstap wel. Hij is nog erg jong en wil er echt alles uithalen wat er in zit. Ik had geen spijt van de overstap naar Bergen op Zoom, een leuke vereniging. Of je nu wint of verliest, het is altijd gezellig.”
Toch kiest Pieter na een jaar weer voor RBC. “Ik ben wel iemand van beloftes. De ambities die RBC uitsprak toen ik voor de eerste keer naar de club kwam spraken me erg aan. Ik voelde op het moment dat ik bij MOC’17 zat dat die missie nog niet volbracht was. Ik wilde RBC helpen om hoger te spelen en die doelstelling heb ik nog steeds. Daarom ben ik ook terug gegaan. En als ik zo het elftal eens bekijk wat we momenteel hebben dan denk ik zeker dat het mogelijk is om die doelstelling te verwezenlijken. Als we allemaal de neuzen dezelfde kant op krijgen dan kunnen hier mooie dingen gebeuren.”
Of Pieter die enorme stap naar de top van het amateurvoetbal als speler nog gaat meemaken is de vraag. Hij is erg kritisch over zichzelf: “Je merkt dat je ouder wordt. In het begin had ik al snel de bijnaam De Tank en een eigen spandoek. Ik vond het erg grappig en mooi. Maar misschien is die bijnaam nu niet meer van toepassing. Als je jong bent gaat alles vanzelf, nu ben ik wat ouder en moet je er echt wat voor doen. Fitness bijvoorbeeld. Ik werk echter veel en heb ook twee kinderen, een gezin, waarvoor gezorgd moet worden. Ik kom daarvoor tijd tekort. Maar ik ben er wel mee bezig. Ik wil weer fit worden om minimaal nog een jaar te knallen. Daarna ga ik kijken wat ik graag wil. Een vriendenteam lijkt me ook nog wel wat. Gewoon lekker voetballen zonder een vorm van druk.”
Een rol binnen de organisatie van RBC na de afloop van zijn voetballoopbaan hoort mogelijk tot de opties. Ziet hij dat zelf zitten? “Daar heb ik eigenlijk nog nooit over nagedacht. Je bent de eerste die mij die vraag stelt. Als ik de ambitie heb om (jeugd-)trainer te worden en het past in mijn leven dan zou ik dat heel graag bij RBC doen. Voor nu wil ik graag – als mijn zoontje besluit te gaan voetballen – er vooral voor hem zijn. Ik had dat zelf niet. Mijn familie is van het honkbal en niet van het voetbal. Ik moest alles alleen doen. Ik had geen idee van goed en gezond eten en daarnaast wil je toch graag dat mensen die om je geven langs te kant staan. Ik ben er nu aan gewend, maar zeker in mijn jeugdjaren heb ik er wel even last van gehad. Ik had dat niet. Dat wil ik wel graag voor mijn zoontje, welke sport hij ook gaat doen.” Bij RBC staan altijd supporters aan de kant. Zowel voor hem als voor de andere spelers. Is die steun voelbaar? “Ja, zeker. Zij komen wel echt voor ons en leven echt mee. Dat is toch wel een fijn gevoel. Je bent nooit echt alleen.”
Bij RBC heeft Pieter vrijwel elke positie gehad, behalve die van keeper. Die vraag is nooit gesteld aan hem: “Haha, nee. Ik had dat ook niet gedaan. Ik ga niet in het doel staan. Mijn favoriete positie is voor nu centraal achterin. Dat heeft ermee te maken dat er wat sleet bij mij opzit en je centraal wat minder moet lopen. Een aantal jaar geleden had ik rechtsback gezegd, heerlijk die gehele rechterkant bestrijken en aanvallend meedoen. In mijn hoofd kan nog alles, maar lichamelijk moet ik er steeds meer voor doen.” Naast hem in het centrum staat Anass el Gamali, hoe is die samenwerking? “De samenwerking is top. Hij is nog wat jonger en dribbelt graag in, die kwaliteit heeft hij ook gewoon. Ik probeer dan achterin de deur dicht te houden.”
In het dagelijks leven is Pieter spuitgieter in de automotive branche. “Bij ons bedrijf houden we ons voornamelijk bezig met het maken van caps voor de automotive branche, maar we maken ook voor andere bedrijven producten die actief zijn in een andere branche. Bijvoorbeeld producten voor in de bouw, beveiliging of tuinbouw. Ik ben diegene die aan de knoppen van de machines zit om alles in goede banen te leiden. Waar ik nu zit heb ik niet te klagen, heb het heel erg naar mijn zin. Ambitie heb ik nog wel om bij een groter bedrijf te werken die bijvoorbeeld waar ze auto accessoires maken bijvoorbeeld bumpers, eigenlijk alles wat er in een auto zit en van kunststof is. Dat is wel een vak apart en de technische eisen zijn veel hoger, het is namelijk een zichtbaar product.”
Momenteel zit Nederland nog midden in de coronacrisis, al lijkt het einde wel inzicht. De centrale verdediger past wel op, zeker met zijn kinderen: “Ik heb er niet echt problemen mee. Maar ik let wel extra op. Ik breng de kinderen naar de opa en oma van mijn vriendin voor ik naar het werk ga en haal ze ook weer op als ik van mijn werk kom. Ik let daarbij wel op met wie ik omga. Ik heb liever dat ik ze veilig bij opa en oma kan brengen zonder dat ik mij zorgen hoef te maken. Dat vind ik op dit moment belangrijker.”
Trekt Pieter volgend jaar het RBC-shirt weer aan? “Dat denk ik wel. Natuurlijk moet ik nog praten met de nieuwe trainer. Maar ik zou nog graag minstens een jaar hier willen spelen.”